In Amsterdam wonen veel mensen met verschillende levensstijlen
samen. Mensen die de ruimte moeten delen met de duizenden bezoekers
en toeristen die er het hele jaar zijn. Zo'n stad kan alleen functioneren
als er regels zijn waaraan iedereen zich houdt, en op de naleving
waarvan wordt toegezien. Alleen dan kan het klimaat van tolerantie
dat al eeuwenlang in Amsterdam heerst, bewaard blijven. De vrijheid
van de één wordt begrensd door de onvrijheid van de ander. Vrijheid
van meningsuiting betekent ook vrijheid van demonstreren. Maar
het demonstreren voor eigen gevoelens en opvattingen mag bijvoorbeeld
niet resulteren in het blokkeren van wegen of gebouwen. Het handhaven
van de openbare orde en het garanderen van een veilige samenleving
is een kerntaak van de overheid. Bestuur, politie en justitie vervullen
daarbij elk hun rol. Het stadsbestuur is zich er daarbij van bewust
dat sociale problemen vragen om maatschappelijke oplossingen. Op
een aantal plekken in de stad zijn projecten ontwikkeld ter voorkoming
van criminaliteit: gerichte aandacht en mogelijkheden voor de
doelgroepen, en - waar nodig - corrigerend optreden.
Politie
De politie in Nederland is op regionaal niveau georganiseerd. Amsterdam
behoort tot de politieregio Amsterdam-Amstelland. Hiertoe behoren
ook de gemeenten Amstelveen, Aalsmeer, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn.
De burgemeester van Amsterdam is korpsbeheerder (verantwoordelijk
voor algemene leiding, organisatie en beheer), de hoofdcommissaris
van politie van Amsterdam is korpschef. De burgemeesters van de
verschillende gemeenten zijn verantwoordelijk voor de openbare orde
binnen hun eigen gemeente, ze vormen samen het Regionaal College.
Het
politiekorps telt 6000 functionarissen. De politie heeft in feite
twee bazen: de burgemeester en de officier van justitie. Voor het
handhaven van de openbare orde is dat de burgemeester; voor het
opsporen van strafbare feiten, de officier van justitie. De officier
van justitie is namelijk belast met de vervolging van strafbare
feiten en geeft leiding aan de opsporing daarvan. Hij doet dat onder
verantwoordelijkheid van de minister van justitie. Om het beleid
goed op elkaar af te stemmen plegen burgemeester, hoofdofficier
van justitie en hoofdcommissaris van politie regelmatig overleg
met elkaar. Dat overleg heet het Driehoeksoverleg. De Raadscommissie
voor Algemene Zaken bespreekt het politiebeleid regelmatig met de
burgemeester en de politie. De politie richt zich momenteel - naast
het werk van alledag - vooral op de aanpak van:
-
bestrijding van jeugdcriminaliteit;
-
strafbare feiten die de veiligheid van de burger aantasten: het
aantal straatroven en overvallen moet dalen;
-
inbraken in woningen;
-
georganiseerde misdaad, zoals:
a. internationale grootschalige handel in verdovende middelen;
b. grootschalige fraude;
c. corruptie;
-
lokale handel in verdovende middelen, waarbij voorrang wordt gegeven
aan overlast door met druggebruik samenhangende vormen van criminaliteit,
en de internationale handel in verdovende middelen;
-
milieucriminaliteit;
-
verkeersonveiligheid ter vermindering van het aantal slachtoffers,
parkeeroverlast, horecaoverlast.
Er is een onafhankelijke Commissie Politieklachten die klachten
over het optreden van de politie behandelt. De Commissie van Toezicht
Politiecellen waakt over de behandeling van arrestanten door de
politie en doet - zo nodig - aanbevelingen om de situatie te verbeteren.
Stadstoezicht
Sinds 1 januari 1996 kent Amsterdam de Dienst Stadstoezicht,
een samenvoeging van parkeerbeheer, stadswacht en reinigingspolitie.
Taak is toezicht te houden op het gebruik van de openbare ruimte
in de stad. Een deel van het personeel werkt bij de dienst op basis
van sociale werkgelegenheidsplannen.
Prostitutie
Op 1 juli 1997 heeft de minister van Justitie bij de Tweede Kamer
der Staten-Generaal opnieuw een voorstel tot wijziging van art.
250 bis van het Wetboek van Strafrecht ingediend en na bijna twintig
jaar heeft de Eerste kamer op 28 oktober 1999 het wetsvoorstel ter
opheffing van het algemeen bordeelverbod aanvaard. De wet is per
1oktober 2000 in werking getreden; de gemeenten kunnen per deze
datum vergunningen voor prostitutie-bedrijven afgeven.
Op
internationaal niveau staat Nederland bekend om zijn tolerante houding
ten aanzien van prostitutie en het decriminaliseren van de prostitutiebranche.
Deze pragmatische aanpak heeft geleid tot het zo goed mogelijk reguleren
en legaliseren van prostitutiebedrijven. Amsterdam was een van de
steden die de voorgenomen wetswijziging met enthousiasme ontving.
Immers, al sinds jaar en dag wordt prostitutie in Amsterdam geaccepteerd
als een maatschappelijke realiteit voor een grote stad. Door de
afschaffing van het bordeelverbod is het voor de gemeente mogelijk
geworden om een vergunningenstelsel voor prostitutie-bedrijven te
introduceren.
Met de wetswijziging worden de volgende zes hoofddoelen nagestreefd:
-
beheersing en regulering van exploitatie van prostitutie;
-
verbetering van de bestrijding van exploitatie van onvrijwillige
prostitutie;
-
bescherming van minderjarigen tegen seksueel misbruik;
-
bescherming van de positie van prostituees;
-
ontvlechting van criminaliteit en seksindustrie;
-
terugdringing van (exploitatie van) prostitutie door personen
zonder geldige verblijfstitel.
De
prostitutiebranche in Amsterdam kent een grote diversiteit. De verschillende
vormen gaan gepaard met een grote verscheidenheid in de positie
van de prostituee en een verschil van belangen. De indeling van
de verschillende vormen van prostitutie is gebaseerd op twee factoren,
te weten openlijkheid en bedrijfsmatigheid. Globaal kan worden gesteld
dat de openlijke vormen van prostitutie meer zelfstandigheid voor
de prostituee zelf inhouden, terwijl de prostituees in clubs, privé-huizen,
massagesalons met erotische massage en SM-clubs een (soms flink)
stuk zelfstandigheid inleveren voor de al of niet vermeende veiligheid
en grotere anonimiteit van een club. Escort en thuisprostitutie
nemen een tussenpositie in. De raamprostitutiebedrijven zijn onder
meer gevestigd in het gebied van de Burgwallen, in een deel van
de Spuistraat en in een deel van het stadsdeel De Pijp. Het huidige
beleid in Amsterdam staat uitbreiding van het aantal raambordelen
sinds begin jaren tachtig niet toe. In verband met de verspreiding
van geslachtsziekten wordt de medische begeleiding van prostituees
zoveel mogelijk bevorderd door o.a. informatie te verstrekken over
seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA's) en laagdrempelige
voorzieningen als poliklinieken. Daarnaast zijn er algemene gemeentelijke
bepalingen, bijvoorbeeld op het punt van brandveiligheid, geluidshinder
en hygiëne waaraan bedrijven zich moeten houden. Deze bepalingen
zijn opgenomen in de geschiktheidsverklaring die vanaf 1 januari
1996 van kracht is.
De burgemeester krijgt door opheffing van het algemeen bordeelverbod
meer bevoegdheden bij de uitvoering en handhaving van het prostitutiebeleid.
Zo zal het bijvoorbeeld mogelijk worden om een antecedentenonderzoek
te doen naar de exploitant van de seksinrichting.
Tippelprostitutie
Met ingang van 2 januari 1996 heeft Amsterdam voor de straat-pros-titutie
een tippelzone aan de Theemsweg. De tippelzone is in gebruik van
's avonds negen tot drie uur 's nachts. Buiten de openingstijden
van de Theemsweg mag er nergens in Amsterdam nog worden getippeld.
Aan de Theemsweg is een huiskamerproject voor prostituées. De huiskamer
is niet alleen plek waar prostituées elkaar kunnen ontmoeten en
kunnen uitrusten, ze kunnen er ook praten met medewerkers van verschillende
zorginstellingen. Twee keer per week houden een arts en verpleegkundigen
van de GG&GD hier spreekuur. De prostituées kunnen zich gratis laten
controleren op de aanwezigheid van geslachtsziekten. In de huiskamer
worden condooms verkocht en kunnen spuiten worden omgeruild. Een
keer per week houdt de politie spreekuur. De prostituées kunnen
dan vertrouwelijk met politie-ambtenaren praten. Hekken en slagbomen
zorgen ervoor dat de tippelzone niet kan uitwaaieren over een groter
gebied. Er is een beheerder die verantwoordelijk is voor het beheer
en onderhoud van de tippelzone. Iedere avond is een speciaal politieteam
aanwezig om te zorgen voor veiligheid.
Drugs
Sinds de jaren zeventig heeft het druggebruik in Amsterdam - ook
op het gebied van de openbare orde - tot problemen geleid. Amsterdam
telt ongeveer 5000 personen die heroïne en/of cocaïne gebruiken.
Een groep van zo'n 1000 harddruggebruikers veroorzaakt overlast
op straat. Ze hebben zelden een vaste woonplaats en plegen diefstal
en beroving om aan hun dagelijkse dosis drugs te komen. Het openbare
orde-beleid in de binnenstad richt zich vooral op die groep: surveillance,
observatie, arrestatie en het bestrijden van concentraties van gebruikers.
Het plan bestaat criminele gebruikers die in twaalf maanden vier
keer met de politie in aanraking komen, voor de keuze te stellen
om ofwel de volle straf voor hun misdrijven onvoorwaardelijk uit
te zitten ofwel een ontwenningsbehandeling te ondergaan. Mochten
de harddruggebruikers hun behandeling niet afmaken, dan krijgen
ze alsnog de volledige gevangenisstraf opgelegd. Een van de middelen
die de politie - in het kader van handhaving van de openbare orde
- in delen van de oude binnenstad en in Zuidoost ten dienste staat
zijn de zogeheten 'verblijfsontzeggingen'. De burgemeester kan druggebruikers
en handelaren die de orde in het 'noodgebied' verstoren de toegang
tot dat gebied ontzeggen voor een periode van 8 uur of 14 dagen.
Zie ook: Drugsbeleid
Coffeeshops
In veel Nederlandse steden, waaronder Amsterdam, worden kleine hoeveelheden
softdrugs verkocht in de zogenaamde coffeeshops. Het beleid van
het stadsbestuur is er op gericht het aantal coffeeshops te bevriezen.
Sinds 1 januari 1997 worden gedoogbeschikkingen verleend aan erkende,
goed functionerende coffeeshops. Er worden strenge eisen aan de
coffeeshops gesteld. Het is verboden te handelen in harddrugs of
softdrugs te verkopen aan personen onder de 18 jaar. Er mag geen
reclame worden gemaakt en per transactie mag er niet meer dan 5
gram per persoon over de toonbank gaan. Een coffeeshop mag niet
meer dan 500 gram handelswaar in huis hebben en geen overlast veroorzaken.
Overtreding van deze voorwaarden kan leiden tot sluiting van de
coffeeshop. In 1997 werden aan 321 coffeeshops gedoogbeschikkingen
verleend. In mei 1999 telde Amsterdam 294 coffeeshops. In 83 hiervan
wordt behalve softdrugs ook alcohol verkocht. Voorgesteld wordt
om dit per 1 januari 2003 nogmaals te evalueren.
Veiligheid
op straat
Geweld op straat heeft de afgelopen jaren onrust veroorzaakt in
de samenleving. Ook in Amsterdam is dat het geval. De gemeente neemt
maatregelen om geweld op straat tegen te gaan. In de uitgaansgebieden
van de Amsterdamse binnenstad (Leidseplein en omgeving en Rembrandtplein
en omgeving) mogen discotheken bij wijze van proef in het weekend
één uur langer openblijven, tot 05.00 uur 's morgens. Tijdens dit
zogenaamde 'afkoeluurtje' mag geen alcohol meer worden geschonken.
Verwacht wordt dat bezoekers de horecagelegenheden meer gespreid
zullen verlaten, zodat geen gevaarlijke situaties ontstaan door
een combinatie van mensenmassa's, auto's, taxi's en bussen. 4 Vanaf
1 april 1999 treedt de politie streng op tegen het bezit en gebruik
van messen. Ook wordt in de binnenstad tussen 22.00 en 07.00 uur
gelet op andere wapens en voorwerpen zoals honkbalknuppels, stukgeslagen
flessen, schroevendraaiers en injectienaalden die bedoeld zijn om
als wapen te gebruiken. Door een lik-op-stuk-beleid kan snel worden
gereageerd bij overtreding van de Wet op Wapens en Munitie. januari
2001
|